woensdag, 2 oktober 2024

Naast het eigen appartement hebben veel zorginstellingen dan ook huiskamers, waar bijvoorbeeld gezamenlijk gegeten wordt en een soort van gezinsleven wordt nagebootst. Vaak is de zorg georganiseerd in kleinschalige woongroepen, met 6 of 7 bewoners per groep.  

Meestal is er geen duidelijk criterium op basis van behoeften of voorkeuren op grond waarvan mensen kunnen wonen in een bepaalde groep. Een enkele zorgorganisatie differentieert naar leefstijl of therapeutisch klimaat en dat heeft dan vaak nogal wat voeten in de aarde. Bijna overal wordt wel onderscheid gemaakt tussen mensen met en zonder dementie: indicaties psychogeriatrie en somatiek. In de vorige nieuwsbrief lazen we al in de bijdrage van de kennismakelaar dat ook dit onderscheid ter discussie staat. 

In onderzoek en onderwijs wordt, sinds de intrede van het kleinschalig wonen begin deze eeuw, weinig aandacht besteed aan het effect van groepswonen op het mentaal welbevinden van bewoners van het verpleeghuis. In onze praktijk worden we regelmatig geconfronteerd met nadelen. Bewoners die last hebben van elkaar: iemand roept regelmatig, een ander pakt spullen weg. Er ontstaan conflicten, nieuwe bewoners schrikken van de aanblik van mensen met zichtbare beperkingen en zien een schrikbeeld voor hun eigen toekomst. Familieleden van een bewoner zijn nogal vaak of nadrukkelijk in de gezamenlijke huiskamer aanwezig. En in de nachtelijke uurtjes houden mensen elkaar soms flink uit hun zo nodige nachtrust... Gelukkig zien we ook positieve effecten. Gezelligheid, vriendschap, vertrouwdheid met elkaar, een veilig gevoel van samenzijn. En soms zelfs opbloeiende liefdesrelaties, hoewel ook hier vaak wel wat haken en ogen aan zitten. 

De belangrijke rol die ‘de groep’ als systemische context speelt of zou kunnen spelen in het leven van bewoners van zorginstellingen, verdient in onze ogen meer aandacht van ons. Wat heeft een groep nodig om een positief effect te hebben op het welbevinden van de leden ervan? Hoe kunnen we kennis over groepsdynamica benutten om dit effect te vergroten? Welke invloed heeft de korte verblijfsduur en daardoor snelle veranderingen binnen de groep? Wat verwachten we van zorgmedewerkers? Kunnen we ook een mediatief 'groepsbehandelplan’ opstellen? En hoe koppelen we het eigen familiesysteem van bewoners en de woongroep zo aan elkaar dat ze elkaar in positieve zin versterken?  

Al deze vragen komen aan de orde op de studiemiddag Steun of Stampij op woensdagmiddag 27 november a.s. Docent Mieke van der Horn heeft als orthopedagoog-generalist ervaring in en kennis van groepsbegeleiding in de woonzorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Nuttige kennis, die ook toepasbaar blijkt in de ouderenzorg, zoals Mieke nu in praktijk ervaart. We voegen aan deze kennis ook enkele inzichten uit de cursus Begeleiden van Verzorgende Teams toe, zoals de verbindende rol van de psycholoog/orthopedagoog. 

We hopen op de komst van veel collega's om dit onontgonnen domein van psychologische kennis en interventiemogelijkheden gezamenlijk verder te ontdekken. Schrijf je hier in. 

 

developed by