woensdag, 3 juli 2024

Mi ta bon, met mij gaat het goed. Het werken in de ouderenzorg bevalt me, zoals altijd, goed. Ik blijf het een prachtig vakgebied vinden, ik hou van onze oudere medemens en ik draag graag mijn steentje bij aan het begrijpen van probleemgedrag bij dementie. Ik kan mijn hart ophalen hier op Bonaire; er zijn genoeg steentjes die bij kunnen dragen. Er ligt veel onontgonnen gebied. 

In februari hebben jullie kunnen lezen dat ik de focus wilde leggen op verbinden, invoegen, proberen te begrijpen hoe het werkt in een andere cultuur. In dat kader is een periode van zes maanden maar kort. Je kan er een start mee maken, maar er is zo veel te leren kennen en tegelijkertijd werk je ook gewoon door. Rustig aan bouwen aan een goede samenwerking met de verzorgende teams en de bewoners, de familieleden en andere professionals. Het afgelopen half jaar is dan ook voorbij gevlogen. Zo na zes maanden lijkt het me de hoogste tijd om de eerste balans op te maken. 

Het allereerste blog was ingeleid met een aantal mooie vragen. Vragen waarlangs ik de balans zal opmaken en jullie zal meenemen in het werken op Bonaire. 

Hoe ziet de ouderenzorg voor mensen met dementie op Bonaire eruit? 
Er wonen, net als in Nederland, veel mensen met dementie thuis. Of bij familie. Wanneer er vermoedens zijn op de ontwikkeling van een dementieel beeld, dan kan de huisarts de specialist ouderengeneeskunde in consult vragen voor diagnostiek. Die gaat, veelal samen met de casemanager dementie, op huisbezoek. Hoewel de meeste mensen goed Nederlands spreken, is het uiten van allerlei ingewikkelde materie toch echt makkelijker in het Papiaments voor de meesten. Of in het Spaans, wanneer dat de moedertaal is. De casemanager dementie is hierbij dan ook vaak een fijne tolk. 

Wanneer er uitgebreider neuropsychologisch onderzoek nodig is, of wanneer er bijvoorbeeld sprake is van probleemgedrag in de thuissituatie, dan kunnen ze ook naar mij doorverwijzen. Zelf kan ik inmiddels redelijk wat verstaan van het Papiaments, vooral als het gaat over gedrag. Ik schuif namelijk elke week aan bij de cluster-momenten; momenten na de ADL-zorg waarin de verzorging met elkaar bespreekt hoe het gegaan is en of er bijzonderheden waren. Zelf Papiaments spreken… tja, dat is lastig. Het is een kwestie van gewoon doen, ik weet het. Maar veel verder dat de eerste basis kom ik nog niet.  

Na de diagnose dementie is de casemanager dementie degene die de coördinatie van zorg doet en een vinger aan de pols houdt. Op zo’n klein eiland als Bonaire zijn de lijnen kort; de casemanager wordt in allerlei situaties betrokken. Zij wordt bijvoorbeeld gebeld door bezorgde buren die ook haar telefoonnummer hebben, of door de politie, omdat de politie weet dat er sprake is van dementie bij een verward persoon en de casemanager betrokken is. Of de casemanager ziet zelf een client dwalen en neemt diegene mee terug naar huis. Een dementievriendelijke gemeente; de kleine gemeenschap op Bonaire is dat op een bepaalde manier zeker. Je vindt elkaar makkelijk, mensen helpen elkaar en er wordt veel outside-the-box gedacht. Tegelijkertijd rusten er ook nog genoeg taboes op dementie, zoals het idee dat het een vorm van hekserij is. 

Bonaire heeft een zeer actieve en betrokken Fundashion Alzheimer Bonaire; het is heel mooi om te zien hoe zij zich inzetten voor de medemens met dementie. In februari mocht ik spreken op hun informatieavond over mijn vak: psychologie en dementie. Daarnaast schuif ik regelmatig bij de casemanager aan tijdens haar spreekuur in een gezondheidscentrum waar mantelzorgers voor vragen en advies of voor een luisterend oor terecht kunnen. 

Zowel vanuit het ziekenhuis Fundashion Mariadal, als vanuit de ZW-groep, wordt er zorg aan huis geboden. Thuiszorg of huishoudelijke hulp. Er is een PG-thuiszorgteam die de cliënten met dementie verzorgt. Beide organisaties bieden ook een aantal dagbestedingen aan op het eiland en er wordt op twee locaties respijtzorg geleverd. Op de dagbesteding wordt echt geweldig creatief en met weinig middelen ontzettend veel gedaan. 

Het verpleeghuis is gestationeerd in een vleugel van het ziekenhuis en dat is ook merkbaar in de dagelijkse gang van zaken vind ik. De meeste bewoners slapen met twee of drie personen op een redelijk klinische ziekenhuiskamer. Met een hoog/laag bed en een eigen (ziekenhuis)kast per bewoner. Er is geen eigen meubilair, wel hangen er mooie foto’s en een korte beschrijving van de bewoners bij de deur. De maaltijden worden genuttigd in een grote zaal met de meeste van de 75 bewoners bij elkaar. Er is een team van de activiteitenbegeleiding die in de grote zaal allerlei activiteiten aanbiedt en in een paar kleinere ruimtes wordt in de ochtend kleinschaligere zorg geboden. 

Hoe is het om in een andere cultuur te werken? 
Het is interessant om op deze manier een inkijkje te krijgen in een andere cultuur. Dingen gaan over het algemeen anders dan in Nederland zoals de manier van communiceren, het tempo van de dag, de tijdstippen van eten. Communicatie loopt hier meer via indirecte lijnen en is überhaupt indirecter dan ik gewend ben. Hoewel er tegen mensen met een dementie soms juist heel direct gecommuniceerd wordt. Ik probeer het te labelen als empathisch directief ten gunste van de client. Om zo impliciet een beetje te scholen op persoonsgerichte zorg. Waarbij ik graag focus op het empathische stuk, het instappen in de beleving van de ander. 

Ik doe mijn best om mijn Nederlandse bril zo veel mogelijk af te houden en me open te stellen voor hoe het hier gaat. Zoals ik eerder al schreef: focus op invoegen. Waarom zou mijn bril voorop moeten staan? Ja, ik kijk tegen sommige dingen anders aan, maar dat geldt andersom net zo. Invoegen, niet oordelen en toevoegen waar het kan. Dat doe ik tot nu toe in eerste instantie bij het relatief neutraal onderwerp: kennis toevoegen. Vanuit deskundigheid een bijdrage leveren. 

Organisatorisch lopen sommige zaken ook heel anders. Een groot verschil is het werken met papieren mappen in plaats van een elektronisch cliënten dossier. Het scheelt ergens best wat tijd, want je bent niet onnodig in een computer aan het lezen / bijwerken etc. Maar ergens kost het ook tijd, want er wordt veel overgeschreven van het ene papiertje op het andere. En soms gaat er informatie verloren waar je weer opnieuw naar op zoek moet. 

Snijdt mijn eerdere vergelijking met Groningen hout? 
Ja, er is een vergelijkbare mate van saamhorigheid, geslotenheid en nuchterheid 
(zo, een kort maar krachtig antwoord leest ook wel lekker toch?) 

Waar liggen de uitdagingen? 
Vertragen en verdragen zijn wat mij betreft de sleutelwoorden. De uitdaging is: niet te snel willen, vertragen. Er ligt bijvoorbeeld een visie-document voor het verpleeghuis over onder andere persoonsgerichte zorg. Het is een mooi document, een mooi streven, maar het staat nog ver af van de dagelijkse praktijk. Er is veel winst te behalen in het belevingsgericht werken, meebewegen met de mensen met een dementie, in hun wereld stappen, gedrag proberen te begrijpen en hier je benadering op af te stemmen. Daar gaat mijn focus op liggen; instappen in de beleving van de ander. En dat is heel wat anders dan de in algemene zin wat directieve, autoritaire houding. Hoewel deze houding heel gebruikelijk is binnen de cultuur; ik zie het ook terug op de school en BSO van de kinderen. Als je afhankelijk bent van een ander, dan moet je luisteren en het liefst stil zijn. Deze houding ken ik uit de verhalen van de ouderen in Nederland; in hun jeugd was dit ook de orde van de dag. 

Het is hierbij uitdaging om op het juiste moment het juiste steentje op te gooien om bij te kunnen dragen. Poko poko. Rustig aan. Stap voor stap. 

Ik wens jullie allemaal een mooie zomer en ik hoop jullie te zien op het symposium ‘De kracht van de Ouderenpsychologie’ op vrijdag 13 september. 
Te aki ratu! 

Zonnige groeten, 
Marije 
 

Media

developed by