woensdag, 3 april 2024

PTSS klachten komen veel voor, worden vaak niet herkend en ook niet adequaat behandeld. Onderzoek toonde aan dat trauma nog vaak over het hoofd gezien (bij 18-39 % in GGZ). Van de mensen die ingrijpende gebeurtenissen meemaken, ontwikkeld 7 % PTSS. Bij ouderen is dit 1 %. Kanttekening hierbij is dat het aantal ouderen met partiele PTSS (voldoen net niet aan de criteria, wel hoge lijdensdruk), fors is (13%). Een aantal risicofactoren vergroot de kans op PTSS waaronder een laag opleidingsniveau en IQ, jongere leeftijd, vrouw zijn, interpersoonlijk geweld (hangt mogelijk samen met vrouw zijn), geringe/geen sociale steun en eerdere traumatisering. De stapeling van trauma’s lijkt meer van invloed te zijn dan de ernst van het trauma.

Er wordt stilgestaan bij de DSM-5 criteria van PTSS. Onderzoek laat zien dat als er niet adequaat behandeld wordt, de gevolgen van PTSS groot zijn bij ouderen. PTSS heeft een negatief effect op kwaliteit van leven, welbevinden en dagelijks functioneren en zorgt voor meer somatische ziektes en slechter lichamelijk functioneren, middelenmisbruik en suïcidaliteit. Slechts 10-15 % van de ouderen met PTSS heeft geen comorbide psychische problemen. Juist ouderen krijgen veel te maken met ingrijpende gebeurtenissen (verlies, ziekte, opname maar ook een groter kans op overval/ oplichting), hebben een groter risico op stapeling van gebeurtenissen en hebben als cohort oorlog en rampen meegemaakt.

Onvoltooid verleden

De idee is dat het bij ouderen vaak om ingrijpende gebeurtenissen gaat die onvoldoende verwerkt zijn. Het was er eigenlijk altijd wel, maar de oudere wist het er aardig onder te houden. Dan gebeurt er iets, een actuele gebeurtenis, wat het oude trauma triggert en er klachten ontstaan. Het kan zijn dat oude coping strategieën wegvallen, dat er lichamelijke klachten ontstaan die een trigger zijn voor het trauma of neurologische problemen waardoor het niet meer lukt om gedachten op afstand te houden en emoties te reguleren. Onderzoek onder veteranen liet zien dat vooral degene die neurologische problematiek kregen, het grootste risico liepen om PTSS te ontwikkelen. Ook blijkt bij mensen die een CVA krijgen, bijna een kwart PTSS te hebben.

Goed leren kijken

Wat maakt dat de PTSS  een leven lang verborgen blijft? De ouderen zelf praten er niet over, ze zijn dat niet gewend en hebben ook geen besef van PTSS waardoor ze hun problemen zien als iets wat nu eenmaal bij ze hoort. Daarnaast blijft het verborgen achter alle bijkomende problematiek; de lichamelijke of psychische klachten. Het is lastig om daar achter te kijken. Van belang is om expliciet te vragen naar ingrijpende gebeurtenissen en alert te zijn op symptomen (prikkelbaar gedrag, verhoogde alertheid, middelengebruik, slaapproblemen etc). Kijk voorbij de klachten die iemand heeft. Ook kun je hierbij gebruik maken van verschillende diagnostische instrumenten zoals de PCL-5 of de TRADE.

Behandeling en trauma sensitieve zorg

Slechts 39 % van de mensen met PTSS kreeg traumagerichte behandeling. Bij ouderen zal het waarschijnlijk nog minder zijn. Mogelijk als gevolg van niet helpende cognities waar we als behandelaar last van kunnen hebben. Realiseer je dat aangetoond is dat traumabehandeling ook bij kwetsbare ouderen toegepast kan worden met mooie resultaten. 

Meerdere vormen van traumatherapie worden kort besproken waaronder EMDR en NET (vorm van life review waarin stilgestaan wordt bij mooie en ingrijpende (zware) gebeurtenissen). Ook wordt stil gestaan bij de plaats en het belang van psychologische behandeling in de aanpak van PTSS volgens de zorgstandaard. Eerst traumagerichte psychologische behandeling, als dat niet werkt een andere vorm van traumagerichte behandeling en als dat niet werkt een intensievere vorm. Pas dan is medicatie een optie (SSRI, geen benzodiazepinen).

Soms is behandeling niet mogelijk. Omdat iemand er niet voor openstaat of niet meer in staat is tot traumabehandeling. Dan kies je voor traumasensitieve zorg met als doel dat iemand zo min mogelijk last  heeft van zijn traumagerelateerde klachten. Als psycholoog werk je dan vanuit een heldere hypothese over de relatie tussen het gedrag  en klachten nu en de ervaringen uit het verleden. Het is belangrijk om deze relatie met elkaar te proberen te begrijpen en vervolgens te zoeken wat je op basis daarvan kan doen. Denk hierbij aan het achterhalen van eerdere coping strategieën en deze ondersteunen, triggers wegnemen, of het gevoel van veiligheid, geborgenheid en controle te versterken.

Discussie en vragen

Het belang van het lichaam bij trauma wordt nog benoemd en mogelijkheden om op dit niveau in te steken. Denk aan een haptotherapeut, PMT of massage.

We staan wat langer stil bij PTSS na CVA. Marja heeft de ervaring dat het, wanneer hier sprake van is, er ook vaak oplevingen van oude trauma’s zijn. De ervaren machteloosheid tijdens / door het CVA en verlies van copingmogelijkheden zorgen ervoor dat deze weer gaan opspelen. Volgens haar zijn de verschijnselen er meestal meteen. Belangrijk dus om bij de start van revalidatie gelijk alert te zijn op signalen. Dit laat ook zien dat een psycholoog  veel meer kan betekenen in de GRZ dan de cognitieve stoornissen in kaart brengen. Het zou goed zijn wanneer de psycholoog structureel betrokken is om zo te kunnen beoordelen wat er speelt, waar iemand last van heeft, wat iemand nodig heeft, op welk terrein. De praktijk leert en dat stemming, verwerking en trauma vaak aandacht behoeven.

Dan een vraag over EMDR on the spot. Een begrip uit een artikel (2014) waarin gevalsbeschrijvingen staan waarbij tijdens onrust (en mogelijk herbelevingen) tapping is toegepast met positieve resultaten. Dat is hoopvol maar we weten er niet voldoende van af. Ook niet of het wel echt traumaverwerking is. Er zijn geen nieuwe publicaties gedaan en praktijkervaringen zijn wisselend. Marja benadrukt het belang van blijven werken vanuit een goede analyse en vervolgens kijken wat passend is. Wees je er van bewust dat je heel lang volgens het EMDR protocol kan werken, aangepast aan de persoon.

Als mensen zelf niet meer kunnen vertellen over eventuele traumatische ervaringen, dan ben je aangewezen op naasten en dan hoop je dat iemand de ervaringen gedeeld heeft. Let erop dat je voorzichtig en open informeert en niks insinueert. Het is niet nodig om precies te weten wat er gebeurd is. Het gaat niet om waarheidsvinding. Als de cliënt het in het hoofd kan houden, is EMDR mogelijk. Voor traumasensitief werken, gebruik je hypothesen en kijk je samen wat je nu kan doen om lijden te verzachten. Bij ouderen met cognitieve beperkingen is het zinvol om in een zo vroeg mogelijk stadium al contact te hebben over ingrijpende gebeurtenissen in de levensloop.

Conclusie

Je ziet het pas als je er alert op bent. Dat betekent dat je expliciet vraagt naar mogelijke ingrijpende gebeurtenissen in iemands levensgeschiedenis en alert bent op signalen van PTSS. Realiseer je dat PTSS soms verborgen zit achter andere problemen en dat traumagerichte behandeling bij kwetsbare ouderen goede resultaten oplevert. Mocht dit toch niet meer mogelijk zijn, dan pas je traumasensitieve zorg toe zodat iemand zo min mogelijk last heeft van de klachten. 

 

 

Media

developed by