woensdag, 4 december 2024

Onderzoek naar de ervaringen met opendeurenbeleid

De eerst spreekster was Elleke Landeweer. Zij is werkzaam bij het UNO-UMCG als senior onderzoeker en is tevens universitair hoofddocent bij de vakgroep Zorgethiek van de universiteit van humanistiek in Utrecht. Zij vertelde over een onderzoek dat het opendeurenbeleid in Nederland en Duitsland vergelijktZe gebruikte hierbij observaties, interviews, focusgroepen en 'gluren bij de buren'. Zo ontdekte zij dat  de WZD onderwerp van gesprek is in verpleeghuizen, alleen...bewegingsvrijheid is dat niet altijd. Elleke stond stil bij een aantal expliciet en impliciet aanwezige maatregelen om te voorkomen dat bewoners ongezien weg kunnen gaan (zie de bijlage van dit artikel voor de hele presentatie van Elleke). Ook noemde ze een aantal strategieën om bewoners meer gevoel van bewegingsvrijheid te geven, zoals toegang tot een binnentuin of een aantrekkelijke, dementie-vriendelijke omgeving binnen het gebouw.

Ethiek en open deuren

Elleke schonk vervolgens aandacht aan ethische aspecten van het opendeurenbeleid. Of een bewoner op een open of gesloten afdeling verblijft, lijkt veel invloed te hebben op hoe het team denkt over bewegingsvrijheid. Op een gesloten afdeling wordt sneller gedacht 'nee, niet meer zelfstandig naar buiten, tenzij…' terwijl op een open afdeling wordt gedacht 'ja, tenzij…' Elleke benoemt dat je dus kan denken vanuit twee richtingen. Enerzijds vanuit de gedachte 'hoe geven we de bewoner binnen de gesloten deur zoveel mogelijk het gevoel van vrijheid?'. Anderzijds de gedachte vanuit het WZD-gedachtegoed: 'hoe kunnen we bewoners hun recht op bewegingsvrijheid laten behouden?'. De WZD zegt:  'ja, de deuren zijn open, tenzij…' Hierbij spelen normen en waarden vaak een grote rol. Dit kunnen persoonlijke, professionele of maatschappelijke normen zijn. Iedereen neemt bepaalde normen over uit opvoeding, opleiding, cultuur, politiek, media, beroepscode en meer. Bij onderzoek naar deze normen en waarden, ontdekte Elleke dat iedereen het over het algemeen het erover eens is dat onvrijwillige zorg zoveel mogelijk voorkomen moet worden. Echter hebben zorgprofessionals ook behoefte aan veiligheid; veiligheid voor de bewoner, maar ook voor naasten en voor henzelf. Veiligheid voor de zorgprofessionals zelf zit in het vermijden van stress, imagoschade, boze families en ontregeling van het gebruikelijke schema op de afdeling. In het onderzoek kwamen ook positieve kanten van meer bewegingsvrijheid voor zowel de bewoner als zorgprofessional aan bod. Zoals minder agitatie bij bewoners en voor zorgmedewerkers beter contact met naasten en creatiever werken. Elleke sluit haar verhaal af met de conclusie dat het openen van een gesloten/besloten afdeling een aantal maatregelen vereist: goede voorbereiding, steun van de organisatie, ondersteuning voor de bewoners en telkens met elkaar in gesprek blijven over de vraag wat verantwoorde risico’s zijn. Met elkaar in gesprek blijven dus en dat geldt niet alleen voor de zorgprofessionals, maar ook voor bewoners zelf, naasten en de buurt (denk aan buurtbewoners, maar ook de wijkagent).

Praktijkervaringen

Daarna was het woord aan drie psychologen om iets te vertellen over het thema bewegingsvrijheid binnen hun organisatie. Susanne Logchies vertelde over een proefperiode met open deuren binnen haar organisatie Topaz. Door goede voorbereiding en het beginnen met een laagdrempelige pilot, ontstond er genoeg draagkracht om het gewoon maar ‘te proberen met de deuren open’. Al snel bleek dat dit heel goed ging en waren medewerkers en andere betrokkenen enthousiast over het openen van de deuren. Daarna vertelde Miriam Huizenga van ViVa! Zorggroep over belemmeringen die gebouwen met zich mee kunnen brengen. Sommige gebouwen zijn bijvoorbeeld geen eigendom van de organisatie, waarbij er weinig aanpassingen gedaan mogen worden. Andere gebouwen staan direct aan een drukke weg of hebben een balustrade. Door creatieve aanpassingen bleek er toch meer mogelijk te zijn, maar bleef de conclusie: ideaal is het niet. Als laatste vertelde Annika Melenk van ZINN Zorg over hun ervaringen, want zij hebben al langere tijd de deuren open. Hierbij begonnen zij ook met 1 locatie en breidden stapsgewijs uit. Zij deelden bewoners in op risico: avonturiers, dwalers en zittenblijvers. Ze gebruikten in de eerste periode observatoren, die bijvoorbeeld onopvallend met een bewoner meeliepen op te kijken wat er gebeurde. Na het openen van de eerste locatie, werden medewerkers van andere locaties uitgenodigd om mee te kijken. Uiteindelijk gingen zo langzaam meer locaties open. Er zijn weinig incidenten geweest. En wat bleek? De meeste incidenten en dilemma’s waren op de ‘niet-PG’ afdelingen.

Intervisie

De middag werd afgesloten in subgroepjes met het bespreken van eigen casuïstiek. Ben jij WZD-functionaris en wil je met andere psychologen met deze taak sparren? Neem dan deel aan de PgD-intervisiegroep voor WZD-functionarissen. Mail naar info@pgdexpertise.nl voor meer informatie.

developed by